Ook nu liepen ze rond en slopen ze met hun camera in de aanslag kriskras door de sneeuw achter de pinguïns aan, met uitzondering van de prijzenswaardige Mrs. Morgenthau, die zich op de voorgeschreven afstand aan de rand van de kolonie opstelde en vol verrukking constateerde dat het moeder- of vaderdier beide eieren warm hield, ‘het tweede ei is inderdaad kleiner,’ hoorde ik haar mompelen, zoals veel passagiers vond Mrs. Morgenthau het leuk om kennis die ze tijdens lezingen had opgedaan te toetsen aan de werkelijkheid (citaat El Albatros: het tweede ei is er voor de zekerheid, daarom is het kleiner, net als een noodparachute, die is ook altijd kleiner), als ze niet zo serieus was geweest, niet zo belangstellend, waren de broedende pinguïns haar niet zo aan het hart gegaan en had ze niet ingegrepen in de idylle die permanent verstoord dreigt te worden door roofmeeuwen, azend op laks bewaakte eieren, weer wegfladderend na onverrichte jacht, de pinguïns vanzelfsprekend beloerend, wat mij nauwelijks meer opviel, in tegenstelling tot Mrs. Morgenthau, die haar aandachtige blik op een bijzonder agressieve grote jager had gericht, een lelijke, dikke, kwaaie vogel, zo beschreef ze hem later, ze had, zei ze toen, een steeds grotere hekel aan het beest gekregen, dat zelfs had geprobeerd haar te intimideren, ook al klonk dat belachelijk, maar zo was het wel, en dat verklaart de daarop volgende gebeurtenissen, die niettemin voorkomen hadden kunnen worden, daarin had de kapitein gelijk, als ik alerter was geweest en sneller had gereageerd, als een andere lector zich op het fatale tijdstip naast de pinguïnkolonie had opgesteld, niet ik, want ik was moe na een paar uur bij de aanlegplaats van de boten te hebben gestaan, ik had me voor een kwartiertje van elke plicht bevrijd en was dan ook slecht voorbereid op de duikvlucht van de roofmeeuwen, die ik vanuit mijn ooghoeken waarnam, maar waarvoor mijn aandacht pas echt werd gewekt door de kreet ‘hij heeft een ei’, net op tijd om te zien hoe de roofmeeuw met een wit ei in zijn klauwen nog geen drie passen van Mrs. Morgenthau vandaan neerstreek, om zich heen keek of er trammelant dreigde en met zijn snavel de eierschaal probeerde te breken, wat hem niet gegund was want Mrs. Morgenthau stortte zich op de roofmeeuw, pakte met een verrassend handige beweging het ei van hem af en hield het voorzichtig in haar handen – terwijl de overtroefde vogel wegvloog –, trots op de redding die ze had verricht, een beetje beduusd, net als ik, daarom reageerde ik ook niet meteen, maar pas toen ze bij me wegliep, naar de beroofde pinguïn, die niet bewoog omdat hij zijn tweede en nu nog enige ei moest beschermen, Mrs. Morgenthau kwam met de allerbeste bedoelingen bij de kinbandpinguïn, ze bood het ei aan als een offer en bukte zich om het zo zacht mogelijk voor de buik van de kinbandpinguïn te leggen, ik kon alleen nog snel ‘niet doen’ roepen, tevergeefs, Mrs. Morgenthau voelde zich uitverkoren om een onrecht ongedaan te maken en het ei met het toekomstige leven onbeschadigd terug te geven aan het broedende dier, een voornemen dat even nobel als kortzichtig was, want de pinguïn, die zich blootgesteld zag aan de aanval van een rood monster, opende instinctief, om zijn overgebleven ei te verdedigen, zijn snavel en beet in de linkerhand van Mrs. Morgenthau, die het uitgilde van de schrik, het ei liet vallen en naar haar hand staarde, bloed drupte op de stenen,
[fragment uit Ilija Trojanow, Smeltend ijs, (Eistau 2011), vert. José Rijnaarts. De Geus, 2011]
Waardering
Genomineerd voor de Europese Literatuurprijs 2012 (longlist)