Tijdens de Vertalersgeluktournee van 2018 vertelt vertaler Josephine Rijnaarts over haar ideaal: ‘de vertaling maken waarvan de schrijver, als hij het Nederlands beheerste, zou zeggen: dat is míjn taal, dat is míjn boek, zo zou ik het geschreven hebben als ik het in het Nederlands had geschreven.’ Wat ze op dat moment ook zegt, is dat je als vertaler dienstbaar bent. ‘In het ideale geval is het werk van de vertaler onzichtbaar.’
Hoewel Rijnaarts als vertaler idealiter dus onzichtbaar blijft, willen wij haar vandaag heel graag in het zonnetje zetten. Op een weergaloze manier weet ze de woorden van buitenlandse schrijvers over te brengen naar het Nederlands. Haar vertaalkunst heeft iets compromisloos, de
beste en mooiste oplossingen moeten en zullen gevonden worden, keer op keer. Josephine, ook wel José, Rijnaarts studeerde Frans en Engels aan het Amsterdamse Instituut voor Vertaalkunde. Daarna heeft zij Franse en Duitse taal- en letterkunde gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Al sinds 1985 is ze werkzaam als literair vertaler van fictie en non-fictie uit het Engels, Frans en Duits; sinds 2008 richt ze zich voornamelijk op het vertalen van Duitstalige literatuur. Haar werk is niet onopgemerkt gebleven:
Zo werd ze in 2015 genomineerd voor de Filter Vertaalprijs met Rummelplatz van Werner Bräunig, in 2018 stond ze niet alleen met haar vertaling van Tijl van Daniel Kehlmann maar ook met Wedervaring van Bodo Kirchhoff op de shortlist voor de Europese Literatuurprijs. Rijnaarts gebruikt alle beschikbare middelen, bijvoorbeeld een locatiebezoek, om zo dicht mogelijk bij de stijl van haar auteurs te komen, en daarnaast houdt zij zich ook nog eens actief bezig met de ontwikkeling van anderen die zich op het vertalersvak willen toeleggen. Zo is zij een inspirerende mentor geweest voor jongere collega’s, was zij tien jaar docent op de Vertalersvakschool en doet zij in interviews en
artikelen haar liefde voor het vertalen uit de doeken.
In het door Rijnaarts vertaalde Na de vlucht van Ilija Trojanow speelt taal een cruciale rol. Trojanow, zelf als kind met zijn ouders vanuit Bulgarije naar Duitsland gevlucht, heeft het Duits geadopteerd als zijn literaire taal en heeft die taal lief.
‘Wie met moeite een taal zo goed heeft geleerd dat hij zich erin thuis voelt, voelt zich medeverantwoordelijk voor die taal. Hij koestert haar en wil voor haar zorgen,’ schrijft hij.
Wat elke schrijver zich wenst, wanneer zijn of haar taal wordt overgebracht naar die van een ander land en een andere cultuur, is dat de vertaler diezelfde verantwoordelijkheid voelt – niet alleen voor de brontaal maar ook voor de eigen taal, waarin de oorspronkelijke woorden herboren worden, in een nieuwe gedaante, maar met dezelfde zeggingskracht. De korte, vaak aforistische zinnen van Trojanow in Na de vlucht vragen om een grote taalkundige souplesse en vindingrijkheid. Het spel dat hij speelt met zijn taal, vergt van de vertaler soms de moed een streven naar letterlijkheid te laten varen om trouw te kunnen blijven aan de stijl en geest van het betoog. De jury vindt dat Rijnaarts ten volle aan deze eis voldoet.
Ilija Trojanow schrijft:
Sprachkunde für Fortgeschrittene:
Das Gegenteil von Langeweile ist Fremdeweile.
Das Gegenteil von Vielfalt ist Einfalt.
Josephine Rijnaarts vertaalt:
Taalkunde voor gevorderden:
Het tegenovergestelde van binnenweg is buitenverblijf.
Het tegenovergestelde van veelstemmig is eentonig.
Zo staat het er niet in het Duits, en toch staat het er wél. Het doet recht aan wat de schrijver wil, en om dat te bereiken wordt van de vertaler het uiterste aan inzet, kennis, intuïtie en talent gevergd. Een ander voorbeeld van virtuoze vertalersmoed dat aantoont hoezeer deze taalbemiddelaar een onderscheiding verdient is deze zin uit Langs de rivier van Esther Kinsky:
Nadat hij zijn winkel had afgesloten, baande de hoedenmaker zich in noordelijke richting een weg door de menigte die na het werk op weg was naar huis en zich verdrong op de stoep bij de bushaltes. Boven de hoofden van de voetgangers zeilde zijn met bont gekroonde hoofd de avond in.
Kinsky’s boek krioelt van de lange zinnen, die Rijnaarts in haar Nederlandse versie vrijwel allemaal intact laat. Dat ze dat bij deze zin niet doet, is een weloverwogen keuze, die het poëtische beeld van het “met bont gekroonde hoofd” dat “de avond in [zeilt]” even subtiel als meesterlijk voor de Nederlandse lezer tot leven wekt. Deze liefdevolle, inventieve en zorgvuldige manier waarop ze telkens weer de metamorfose van brontaal naar doeltaal weet te voltrekken, is volgens de jury kenmerkend voor haar hele oeuvre.
Rijnaarts vertaalt overigens niet altijd alleen. Met vertaler Elly Schippers heeft ze een bijzondere vriendschap en werkrelatie. Al jarenlang lezen ze elkaars vertalingen en zijn ze een wederzijdse vraagbaak voor moeilijke vertaalkwesties. Ze zullen gaandeweg veel van elkaar hebben geleerd. In 2021 verscheen een vertaling van Winnetou van Karl May van hun hand. Samen maakten ze een roman uit 1893 weer springlevend voor een modern publiek.
Tijdens een Vertalersgeluktournee gaf Rijnaarts haar uitgangspunten mee aan het publiek: gebruik Nederlands idioom, pas op met realia en: lees je vertaling helemaal op het einde nog eens aan jezelf voor. ‘Zinnen die niet lopen, knarsen tussen je tanden.’ Bij de jury knarste geen enkele zin van Rijnaarts tussen de tanden: de keuze voor haar was unaniem. Nadat we alle dossiers bestudeerd hadden werd de juryleden tijdens de vergadering gevraagd op een briefje te schrijven wie volgens hen de winnaar moest zijn. Onafhankelijk van elkaar schreven de drie juryleden dezelfde naam op hun briefje. Zoveel eensgezindheid is bij dit soort besluitvorming behoorlijk uniek.
Haar superieure beheersing van het Nederlands, haar vindingrijkheid én de inspirerende wijze waarop zij zich inzet als ambassadeur voor het vak worden geprezen. De jury van de Nederlands Letterenfonds Vertaalprijs 2021 is dan ook bijzonder verheugd de prijs dit jaar te mogen uitreiken aan Josephine Rijnaarts.